Vechten - Ridders van de Achterhoek


Man tegen man
Er bestaan groepen die een gevecht instuderen als een soort dans die elke keer hetzelfde eindigt. Dit kan leuk zijn maar dit werkt niet voor ons, omdat hiervoor veel en regelmatig getraind moet worden. Wij trainen maximaal 1 keer per maand.Wij proberen elkaar wel te raken omdat het daar echt om gaat bij het vechten.
Nu is het niet zo dat we elkaars botten willen breken, maar het moet er wel overtuigend uitzien. Als we elkaar raken, dan is dat met een "losse hand". Dat betekend dat op het moment van impact de hand het zwaard niet stevig vasthoud, maar dat het zwaard deels vrij in de hand kan bewegen. De klap komt dan wel aan maar niet al te hard.
Dit is ook een onderdeel van de veiligheid, net als onze helmen. Deze zijn bij de ooggaten extra versterkt met geperforeerd staal zodat een zwaard of dolk niet in de ogen terecht kan komen. Verder zijn de hals, gewrichten en handen ook extra beschermd omdat we na de training ook allemaal weer moeten kunnen werken.

Cirkelen
Dit wordt met minimaal 8 personen gedaan. Dit houdt in dat er telkens 4 paren tegen elkaar vechten. Elke winnaar vecht daarna tegen de volgende winnaar tot en met de laatste uiteindelijke winnaar. Zo is men langer bezig en is het conditioneel zeer zwaar.
Deze gevechten worden onderverdeeld in eervol en oneervol. Bij het eervolle gevecht wordt de tegenstander alleen van voren aangevallen door 1 persoon. Bij het oneervolle gevecht kun je van alle kanten worden aangevallen, soms ook van achteren of door meer dan 1 tegenstander. Ook ierbij komt er uiteindelijk maar een als winnaar uit het gevecht.

    Lijnvechten
Deze manier van vechten kan alleen als er meer dan 20 personen meedoen, anders is het niet leuk.
De bedoeling is om samen te werken. Dit zowel door het vormen van een goede schildwal, als ook door het goed inzetten van lansen en boogschutters. Het opvolgen van commando's en strategie is heel erg belangrijk, anders wordt het heel chaotisch en werkt het lijnvechten niet.


De wapens - Ridders van de Achterhoek


Zwaard
De wapens waarmee getraind wordt zijn zwaarden. Deze kunnen lang, normaal of kort zijn. De lange zwaarden worden gebruikt met twee handen, zonder schild. De normale en korte zwaarden worden vaak samen of in combinatie met een schild gebruikt. Dit geld ook voor de bijl, de morgenster en de lans.

Lans
Het vechten met de lange lans wordt vaak gedaan in combinatie met een kite. Een kite is een hoog en lang schild. Deze combinatie is moeilijk te verslaan, zeker omdat deze vechters vaak ook nog een kort zwaard gebruiken.

Pijl en boog
Ook het boogschieten wordt wel eens bij de training betrokken. De schutter heeft vaak ook nog een sax of een kort zwaard aan zijn riem. De pijlen zijn voorzien van een speciale kop. Deze kop is zeker 6 cm dik en gemaakt van schuim, rubber, leer en linnen, zodat de impact van de pijlen wel gevoeld wordt, maar deze geen schade veroorzaken. Voordat zo iemand hier aan mee kan doen, worden de pijlen heel goed gecontroleerd. Ook de trekkracht van de boog is van belang. Er wordt niet geschoten met bogen met een trekkracht van boven de 70 pond, omdat anders de klap te pijnlijk wordt. Ook mag er niet geschoten worden binnen 10 meter afstand, en op korte afstanden mag er niet vol doorgetrokken worden.

Lange afstand wapens
Deze wapens waren er vroeger voor om kasteelmuren of deuren op afstand kapot te slaan. Daarvoor waren ze zeer effectief. Helaas zijn deze houten machines zeer groot en zien we deze niet heel vaak.
Een van deze wapens is de blijde of ook wel trebuchet genoemd.
Op een relatief kleine schaal zijn deze apparaten goed na te bouwen. Dit hebben wij ook gedaan en we vonden dit erg leuk.
Het enige probleem is het transport. De onze is opgebouwd uit vier verschillende onderdelen.
De trebuchet kan zeker 60 meter relatief gericht schieten met waterballonen van ca 300 gram, en het model is maar 2 meter hoog.
De echte trebuchets waren wel 20 meter hoog en soms nog groter. Stenen van 100 kilo of meer werpen over een afstand van 300 meter was goed mogelijk. De trebuchets schoten ook vaak over de boogschutters heen. Ze stonden in de linies vaak achteraan.